De behandeling van diabetes
De behandeling van diabetes mellitus is afhankelijk van het type en de ernst van de stofwisselingsstoornis.
Diabetes type 1 moet altijd met insuline behandeld worden omdat het lichaam zelf niet in staat is om dit hormoon aan te maken. Meestal injecteren patiënten langwerkende insuline voor de eerstelijnszorg (basale insuline) en insuline met een snelle werking en een korte werkingsduur tijdens de maaltijd.
De behandeling van diabetes type 2 bestaat, naast activiteiten voor een gezondere levenstijl, uit tabletten die de bloedglucosewaarden verlagen. De behandeling met tabletten noemt men ook wel orale therapie. Welke tabletten voorgeschreven worden, hangt af van op welk tijdstip van de dag de bloedsuikerwaarde bijzonder hoog is. Dit kan bijvoorbeeld 's morgensvroeg voor het ontbijt zijn of op een later moment na de maaltijd. Als het met tabletten niet lukt om de bloedsuikerspiegel voldoende te verlagen, moeten ook diabetes type 2-patiënten insuline spuiten. Welke behandeling voor een patiënt het beste is, zal de behandelend arts altijd samen met de patiënt beslissen. De arts zal hierbij, naast de medische voordelen van de behandeling, rekening houden met de levensomstandigheden en vaardigheden van de patiënt.