Waarom meten?
Uit de bloedsuikerwaarde- de concentratie glucose in het bloed- leidt men direct af of en in welke richting de bloedglucoseconcentratie therapeutisch moet worden beïnvloed. Met de moderne GlucoMen® en GlucoFix® bloedglucosemeters is een dergelijke meting eenvoudig en snel.
De bloedsuikerspiegel van een gezond persoon is nuchter ongeveer 4,5-5,0 mmol/l en stijgt na de maaltijd meestal niet meer dan 7,8 mmol/l. Bij gezonde personen zijn er slechts kleine schommelingen in de bloedsuikerspiegel, omdat na voedselinname de alvleesklier naar behoefte insuline afgeeft. In tijden zonder voedselinname wordt het glucoseniveau constant gehouden door een samenspel van de hormonen insuline en glucagon. Zodra de glucosespiegel te laag wordt, zorgt glucagon ervoor dat glucose vrijkomt uit de lichaamseigen voorraad. Wanneer de glucose de bloedbaan bereikt heeft, wordt deze door insuline weer in die cellen ingebracht die energie nodig hebben.
Een diabeticus brengt slechts enkele doses insuline per dag in. Daarom ligt het voor de hand dat het normale smalle concentratiegebied voor de bloedsuiker moeilijk voortdurend te bereiken is. De richtlijnen bevelen daarom aan dat tenminste 50 procent van de bloedsuikerwaarden bij patiënten met diabetes type 1 (insuline-afhankelijke diabetes) binnen het normale glucoseniveau moeten liggen.